Lucillo, tot zover de laatste keer - Reisverslag uit Lucillo, Spanje van Helene - WaarBenJij.nu Lucillo, tot zover de laatste keer - Reisverslag uit Lucillo, Spanje van Helene - WaarBenJij.nu

Lucillo, tot zover de laatste keer

Door: Helene

Blijf op de hoogte en volg Helene

08 December 2013 | Spanje, Lucillo


Donderdag 23 februari 2012

Het is al een paar uur donker als we stoppen op een parkeerplaats langs de autoweg. Tussen twee grote trucks installeren we ons voor de nacht als vier kabouters tussen twee reuzen.
Het is nog steeds donker als we weer wakker worden, de reuzen slapen nog, we horen geen gesnurk. We voelen ons goed uitgeslapen, ondanks het geringe aantal uren. We rekken ons, zo goed en zo kwaad als dat in een auto kan, uit en realiseren ons dan pijnlijk dat Portugal al achter ons ligt. We bouwen de auto weer tot voertuig om en verzorgen onze jongens, er ligt een ijslaag op hun drinkwater. Choco is ongeduldig, hij heeft honger.
We kunnen ons wassen in de toiletruimte van het tankstation, de pompbediende is blij, zijn nacht zit er ook bijna op. In het naastgelegen restaurant zijn we niet de eersten die aanschuiven voor het ontbijt. Het brood is droog, nog van gisteren, de kruimels vormen een kring om ons heen. We kauwen en luisteren naar het Spaanse gebabbel van de truckchauffeurs.
Na een uurtje rijden door de Extra Madura begint het vanuit het oosten lichtjes te schemeren. De kou die van de bergen komt, stroomt snijdend onze auto in. We zien vlammen op een bergflank, overal oplaaiende vuurtjes, een brandweerauto passeert ons snel. Als het hier in de winter al brandt, wat moet dat in de zomer dan niet worden? Het is hier overal kurkdroog, maar ook in Frankrijk en in Engeland hebben we gehoord.
De zon is helemaal op als we gaan tanken, enorm veel herrie komt uit de luidsprekers van het tankstation. Dat is heel erg jammer, want ik zie twee V formaties van behoorlijk grote vogels, boven ons naar het westen vliegen. Ik kan het geluid dat ze maken niet horen, het zouden kraanvogels kunnen zijn, althans dat zou ik heel graag willen. Overvliegende kraanvogels is een van de indrukwekkendste dingen die ik ooit heb meegemaakt. Twintig jaar geleden was dat, In het witte stadje Thorn, midden op de dag. Met honderden vlogen ze naar het zuiden toe, vrij laag boven mijn hoofd. Ik herkende het geluid, hun roepen naar elkaar, al weet ik niet van waar. Het trof me zo diep van binnen, dat ik het nu nog voel.
Helaas hebben de luidsprekers het hier keihard voor het zeggen, met de mensen die hier moeten werken heb ik echt te doen.
We rijden weer, steeds verder Spanje binnen. We komen thuis, zo voelt het aan, heel warm van binnen.
Ik val in slaap tot vlak voor Astorga waar Luc de bergweg naar Lucillo neemt. De dorpsweg die dwars door de dorpjes gaat is met de trailer iets te draaierig. Er ligt niet veel sneeuw op Mount Teleno en als we tegen twaalven uitstappen voor de caravan, is het zelfs verrassend warm. De honden hebben het als eersten door dat we zijn gearriveerd. Met vreugde gejank worden we begroet en onder een zestiental poten bedolven. Annette die “on duty “ is in de keuken vertelt ons dat iedereen die aanwezig is, werkt aan de Barn. De grote houten schuur, die als stal voor de dieren dienst gaat doen, ligt een kwartiertje lopen hoger op de heuvelflank.
Eerst gaan de jongens bij de vier andere ruinen in de wei. Ze moeten weer even hun plekje bevechten, maar daarna zijn ze weer een met de groep. Bij de Barn worden we nogmaals begroet, deze keer met een kus en een omarming van John, Annie, Tanja en Dieter. Tess houdt niet zo van knuffelen, dus krijgt een warme hand. Sinds de laatste keer dat we hier waren is de bouw goed opgeschoten. De Schuur is een grote solide houten constructie, door Tess bedacht, fraai vormgegeven en heel mooi om te zien. Nu worden de muren van de stallen ook aan de binnenkant met hout bekleed. John is bezig met het zetten van vensterglas in de deur van de grote poort. Annie smeert ter bescherming iets op het hout. Tanja is buiten bezig aan haar eigen bestelbusje, dat ze gekregen heeft van de groep. Het wordt haar verblijfplaats als ze uit busken gaat. Een houten frame moet haar bed gaan dragen en enkele kastjes aan de wand. Aan haar voeten ligt Tigger, ook een nazaat van Sally en een broer van Smokey en Maggy. Tanja heeft op hem gepast toen zijn baasjes, een Spaans/Duits koppel met twee kindjes dat de camping in Santa Columbo uitbaat, met vakantie waren. Bij hun terugkomst wilde Tigger echter niet van Tanja`s zijde wijken, liever bleef hij bij haar en dat werd gerespecteerd. Nu zal hij mee uit busken gaan, haar vergezellen in de straten van de Europese steden. De liefde tussen hen is wederzijds.
Dieter helpt haar met haar auto, hij is niet zo van het hout. Hij is de mekanieker van de groep en zijn gewicht in goud waard. Hij is degene die er voor zorgt dat alles wat een motor heeft naar behoren werkt. Dat zijn onder anderen een handvol tractoren, die er, tweede hands en goedkoop gekocht regelmatig de brui aan geven
Luc gaat vast en zeker helpen met de Barn deze week. Maar bouwen is niet zo mijn ding, ik het ga houden bij het hoeden van de schapen.
Onze caravan, nou ja hij is niet van ons maar toch, ziet er heel gezellig uit. John`s vader heeft er in gelogeerd en hem heel gezellig achter gelaten. Hem is het blijkbaar ook niet gelukt de vlooien de deur uit te werken, de eerste beten heb ik al te pakken.
Het merendeel van onze bagage laten we in de auto liggen, we blijven hier tenslotte maar een week.
Terwijl Luc een dutje doet, verstel ik de lakenzak van zijn slaapzak. Het ding is in twee jaar tijd helemaal versleten, de scheuren vallen er met bosjes in, hopelijk houdt het zo nog een weekje.
Voor het eten gaat een fles met cider open, een die we in september mee hebben helpen maken. Ik heb het moeten leren drinken, deze is heel goed van smaak . We babbelen honderduit en lachen uitgelaten, we zijn blij weer hier te zijn.
Een paar uur later vallen we heel tevreden diep in slaap.


Vrijdag 24 februari 2012

John komt al vroeg afscheid nemen, hij vertrekt met zijn cello om veertien dagen te gaan Busken. Er moet ondertussen ook geld verdiend worden voor het grote project waaraan ze werken. Een boerderij waar gehandicapte mensen kunnen wonen en werken. Michael buskt nu, zoals altijd, met zijn viool in de stad Salamanca. Het heeft voor hem geen zin om ergens anders heen te gaan, hij verdient nergens zoveel als in deze stad waar hij letterlijk op handen wordt gedragen. De mensen en ook de autoriteiten mogen hem heel graag. Hij is degene van de groep die, liever dan viool te spelen, een echte boer wil worden, zodra de tijd daar rijp voor is. Hij draagt al de verantwoordelijkheid over de schapen.
John vertrekt, hij weet nog niet waarheen hij gaat, meestal merkt hij pas onderweg welke stad hem trekt.
Zodra Paul terug is van het wandelen met de honden en de ezels zijn verzorgd, neem ik Sally en Maggy mee naar de schapen.
Een moeder schaap dat apart staat geef ik hooi, ze mag nog niet naar buiten met haar pasgeboren jong. Als ik de acht geiten uit hun stal haal, word ik door Butter de bok op de horens genomen. Het is dan wel speels bedoeld, maar ik moet er maar vanaf zien te komen, met mijn korte beentje van de grond. Zonder kleerscheuren kom ik er dan ook niet van af, een jaap van een gat prijkt er in het zitvlak mijn broek, dus maar even niet meer bukken.
De schapen zijn heel erg mak vandaag, ze lopen op hun gemak naar de heuvels en zijn goed te leiden. We lopen van Pijpvalle naar Tweede vallei, daar houden ze een poosje halt, er staat voldoende gras. Ik kan zorgeloos genieten van de rust, de stilte, het zicht op Mount Teleno en de dorpjes in de valleien. Ik voel me als in een oase, zo ver van alles weg. Ik moet denken aan de kraanvogels van gisteren. Zoals zij op weg zijn naar het westen, gaan wij richting noorden. In kijk nu al uit naar het seizoen, dat we weer naar het zuiden kunnen vliegen.
Het blijft vredig tussen de honden en de schapen, tot we bijna terug zijn bij de stal. Daar kan Maggy plotseling de verleiding niet meer weerstaan om een van de grotere lammeren de kudde uit te jagen. Sally haar moeder die eigenlijk beter weet, doet of haar neus bloedt en rent even uitzinnig met haar mee. Het arme lam wordt voortgejaagd, geen hond die naar me luistert, ik roep per telefoon de hulp van Annie in. Na een paar minuten word ik terug gebeld, ik hoef niet meer te zoeken. Het uitgeputte lam en de schuldbewuste honden zijn heelhuids aangekomen bij de stal.
Alles goed en wel, maar ik ben niet van plan om deze week bergen energie te steken in het trainen van de honden, het wordt tijd dat de groep zelf leert consequent te zijn.
Ik neem de verdere middag voor mezelf, bel onze buurvrouw Fieke op,die nog misselijk van de narcose in haar ziekenhuisbed ligt. Gisteren hebben ze bij haar een nier verwijdert omdat ze kanker had. Tussen twee braakneigingen in weet ze me te melden, dat de operatie goed is geslaagd. Ik ben heel blij voor haar en ook voor mezelf, want Fieke is zo lief als een moeder voor ons.
Ik krijg een mail van het ziekenhuis, dat ze het bericht, dat ik per een april weer kom werken, hebben ontvangen. Dat ik voor alsnog op mijn oude afdeling kan beginnen verzacht de smaak van de bittere pil een beetje. Liever zou ik even hardop vloeken, maar dat past niet in dit boek.
In plaats daarvan ga ik naar de ezels, de vier meisjes mogen terug naar hun stal. Ik laat ze los zodat ze kunnen rennen, naar het hooi en het graan dat ik voor hen heb klaar gezet. Het is een koddig gezicht om de oude besjes zo hun best te zien doen op hun stramme pootjes. Of hebben ezels net als paarden,benen? Ik weet het nog altijd niet!
De twee kippen die zich een paar dagen hadden verstopt zijn ook thuis gekomen, ik voer ze en hou ondertussen met een lege emmer de haan van mijn lijf. Hij is nauwelijks drie vuisten groot, maar zo agressief als een uit zijn kudde gestoten buffel.
De jongens zijn inmiddels ook alle zes op stal gezet. Ik schrijf een uur en ga dan naar het kleine dorpswinkeltje om wat fruit te kopen. De winkeldame houdt wel van een praatje, ook al is mijn vocabulaire nog steeds niet meer dan tien woorden groot. Ik struikel zoals altijd over de bananen. Een manzana is een appel, maar wat is nou ook weer een banaan? Dat woord is gewoon niet te onthouden, het past voor mijn gevoel nog minder bij een banaan dan een manzana bij een appel.


Zaterdag 25 februari 2012

Luc gaat met me mee om de schapen uit hun stal te halen want het is Smokey`s beurt om met Sally mee te gaan. Hij moet weer aan de lijn, hij jaagt de schapen uit elkaar in plaats van ze bijeen te drijven, blijkbaar nog meer dan hij een half jaar geleden deed. Het doet me pijn te horen dat hij zo erg is achteruit gegaan. Het zal goed zijn voor de honden als de kudde groot genoeg zal zijn dat er een vaste herder aangesteld kan worden. Nu is iedereen nog met zoveel andere dingen bezig dat de schapen van hand tot hand gaan en dus de honden ook. Daarbij is het niet iedereen gegeven om duidelijk en consequent te zijn.
Tot overmaat van ramp heeft de een of andere onverlaat Smokey er vorige week toe aangezet om achter een vos aan te rennen. Smook vond dat natuurlijk prachtig, maar de vos was veel te sterk voor hem. Hij heeft Smook zo hard in zijn neus gebeten dat deze naar de dierenarts moest voor een paar hechtingen. Als reactie daarop bijt Smook nu alles wat wol heeft en zwakker is dan hem.
Zodra de schapen een plek met mals gras hebben gevonden neem ik Smokey over, zodat Luc weer naar de Barn kan gaan. Die is nu zover gevorderd dat het nog een kwestie van een paar weken afwerken is.
Smook ligt aan mijn voeten terwijl ik de scheur in mijn broek repareer die Butter er gisteren in heeft gemaakt. Er staat een gure wind die me al vlug te gortig wordt. Ik leid de schapen naar een ommuurd stuk land. Gelukkig willen ze er een tijdje blijven, het is altijd maar afwachten met dit spul. Op de terugweg naar de stal krijgt Sally het in haar bol, ze wil of kan me niet helpen de schapen in de goede richting te drijven. Ze kijkt me niet begrijpend aan, rent even naar de schapen, maar komt meteen weer terug. Smokey durf ik nu niet in te zetten ofschoon ik weet dat hij het in zich heeft om de perfecte schaapshond te zijn, dat heeft hij al vaker bewezen. Ik roep Luc per telefoon, hij moet me even komen helpen, op een brommertje komt hij aangetuft. Zodra we de schapen op de rails hebben kan ik het verder weer alleen. De brokken en korrels die klaarliggen in de voederbakken, hebben gelukkig ook de nodige aantrekkingskracht, de laatste paar honderd meter racen de schapen naar hun stal.
Annette heeft een heerlijke tortilla als lunch gemaakt. Luc belooft voor het avondeten te zullen zorgen, dat moet lukken na een middagdutje van een paar uur. Ik schrijf en ga op het einde van de middag helpen met het binnenhalen van de ezels. Onze jongens gaan al helemaal op in de kudde, ze zijn gewend aan het ritme van de dagen en hebben zich geschikt naar de hier heersende hiërarchie.
Tigger, Tanja`s hond heeft de bruine kip gebeten, Dieter heeft haar dood moeten maken . Nu is er alleen nog maar die vreselijke haan en een kip die van pure angst niet meer te voorschijn durft te komen.
Luc heeft rode kool gemaakt en de bruine kip is begraven.


Zondag 26 februari 2012

Veel te vroeg naar Dieter`s zin zijn we bij de ezels om ze te verzorgen. Alle zes de jongens staan in zijn achtertuin en wij verstoren met onze vlijt zijn zondagochtendrust. De schapen gaan niet uit vandaag, op zondag staat er altijd hooi op hun menu. Nadat Choco en Hector de hun toebedeelde portie hooi verzwolgen hebben nemen we ze mee voor een lange wandeling naar het verlaten dorp Valquomart. Omdat Smokey de enige hond is die achter blijft mag hij met ons mee. Alle andere honden zijn met hun baasjes mee naar huis en zullen daar ook blijven, omdat ze niet mee kunnen met de motortocht die voor vanmiddag is gepland.
Ik maak een rugzak met water en wat lekkers klaar voor onderweg. Dieter gaat ook met zijn ezel Flint uit rijden en stapt een eindje met ons mee. Smokey blijkt helemaal niet zo opgezet met al die ezels om hem heen, zodra hij buiten het dorp los mag lopen volgt hij ons niet meer. Met het gevolg dat Hector ook geen stap meer wil verzetten, volgens hem is Smokey een van de groep en horen we op hem te wachten. Uiteindelijk loopt Luc met twee ezels aan een lijn en volg ik met Smook op een voor hem acceptabele afstand.
In Valqoumar liggen de balen hooi die we vorige zomer hebben geoogst, hoog opgestapeld in een finca, een ommuurd stukje land. Niet goed beschermd tegen de regen is een groot deel verloren gegaan, het is helemaal verrot. Dat is heel erg jammer, want hooi is hier als peper zo duur.
Verder is alles mooi aan Valqoumar, het dorp dat enkel nog uit ruines bestaat ligt aan het oog onttrokken tussen de heuvels en valleien. De daken van de huizen zijn ingezakt en veel muren zijn afgebrokkeld. Sinds het dorp tachtig jaar geleden verlaten is, heeft de natuur er weer vrij spel gehad. Alles is overwoekerd met braamstruiken, hier en daar is zelfs een eikenbos ontstaan. Het gras in het midden van het dorp staat kniehoog, we laten onze jongens los zodat ze er hun buiken mee kunnen vullen. Ook wij vlijen ons in het groen en doen ons te goed aan de zon en de rust. Tot we merken dat Hector er stiekem van tussenuit wil gaan. Alsof zijn neus bloedt draalt hij heel langzaam grazend aan ons voorbij om dan opeens als een logge locomotief de spurt er in te zetten. Gelukkig zijn we op onze qui -vive en kunnen we hem na een korte achtervolging bij zijn nekvel grijpen. Blijkbaar is zijn buik gevuld genoeg en wil hij terug naar huis, naar de andere ezels. We geven meneer zijn zin. Als we nu al terug gaan zit er voor ons misschien nog een middagdutje in. We laten Choco los voor ons uit lopen, hij kent de weg naar huis en zolang wij Hector bij ons hebben zal hij op ons wachten.
Op zondag heeft niemand keukendienst, iedereen maakt dan iets voor zichzelf in de gezamenlijke keuken. Ik bereid van eieren, meel en bier een grote kom beslag waar iedereen dankbaar gebruik van maakt.
Ter afsluiting van de dag wordt er een film opgezet. Zodra er geweld bij komt kijken hoeft het voor mij niet meer en haak onmiddellijk af. Ik heb genoeg aan het geweld in mezelf. Zeer pijnlijk ben ik mij ervan bewust dat het einde van de reis me parten speelt. Geen vezel in mijn hele wezen wil terug naar het geregelde leven van weer werken gaan. Dat maakt me licht ontvlambaar en zeer prikkelbaar.
Liever dan de film, ga een kijkje nemen op het stukje grond dat voor ons is bestemd. De groep heeft het samen met een aantal andere perceeltjes van een oude vrouw gekocht. Zodra deze zijn afbetaald zal dit honderd vierkante meter grote lapje voor de zelfde prijs aan ons worden doorverkocht.
Ik verzadig mijn blik aan het imponerende vergezicht. Lucillo ligt op twaalfhonderd meter hoogte, dit lapje grond ligt een klein stukje hoger ten noorden van het dorp.
Richting zuiden rechts van het dorp stuit mijn blik na ongeveer dertig kilometer vogelvlucht op Mount Teleno, er ligt nog sneeuw op de tweeduizend honderd acht en tachtig meter hoge top. Om er van hier met de auto te komen ben je toch gauw een drie tot vier uur onderweg.
Naar het westen staat na tweehonderd meter het huis van de buren met enkele ommuurde finca`s. Achter ons naar het noorden liggen een boomgaard en een paar niet beplante finca`s, met daarachter een heuvel die ons rugdekking geeft. Vanaf de noordflank steken enkele windmolenwieken uit boven de top, hun wiekslag is net niet te horen.
Naar het oosten heeft mijn blik het meest vrijspel. Van hieraf kun je zeker honderd kilometer ver zien, zoiets als van Maastricht naar Den Bosch, de bergen aan de horizon zijn niet meer dan silhouetten.
Ik neem elke vierkante meter van het stukje grond in me op, om te bepalen waar later de caravan het beste zal staan. Een buurman heeft zo te zien het lange dorre gras aan de randen al afgebrand. De vele braamstruiken hebben geen schijn van kans gehad om te gaan woekeren. Als we hier in het najaar terugkomen kunnen we de muurtjes misschien herstellen, dat is nog een kunst apart. Ook de ingang moet worden aangepast, anders kan onze lange caravan er niet worden ingedraaid. Dat zal met een tractor moeten gebeuren, ik zie het al helemaal voor me.


Maandag 27 februari 2012

Er wordt nog een lam verwacht, Luc gaat met me mee. Voor het geval dat we een moeder met haar kind apart moeten zetten, bij het tweetal dat er al staat. Er heeft zich geen nieuwgeborene aangekondigd, maar het kleine magere ding staat er al staat is erg wankel op de pootjes. Jammerlijk blaat het, alsof het nog niets te drinken heeft gehad. De moeder draait er bezorgd omheen en probeert het lam in de richting van haar uiers te bewegen. Ik help het ventje de uiers te vinden , maar vervolgens zuigt hij niet. Als ik mijn pink in zijn bekje stop, zuigt hij een keer zwakjes en laat dan meteen weer los. Luc vangt de bezorgde moeder en legt haar op een zij zodat ik het lam nog dichter naar de uier toe kan brengen maar hij wil nog steeds niet zuigen. Met een bezwaard hart geven we het op.
De andere schapen zijn erg rustig vandaag, ik breng ze naar het vlakke stuk land achter Pijpvallei. Daar kan ik zowaar een hele poos lezen terwijl zij lopen te grazen. Maggy doet het heel erg goed, ze loopt om de kudde heen zonder zich aan hen te vergrijpen en ook Sally helpt goed mee als we in de vroege middag terug gaan naar de stal.
Daar aangekomen mis ik een van de jonge bokjes, jeetje wat nu weer! Kan ik deze week niets anders dan stuntelen vraag ik me vol zelfmedelijden af.
Ik maak me klaar om het dier te gaan zoeken, het kan ergens achtergebleven zijn. Luc die ik voor de zoveelste keer bel om me te komen helpen ,kijkt voor alle zekerheid eerst in de stal en vindt het bokje daar meteen, liggend achter een openstaande deur. Potdorie, in het geitendraaiboek staat dat het zich met de andere geiten om de voederbakjes had moeten verdringen, zoals het een normale geit betaamt, gaan liggen is pas later aan de orde. Maar hoera, ik hoef niet terug de heuvels in.
In de separatiestal horen we het kleine lam nog steeds jammerlijk blaten. De moeder wil wel, maar met het lam scheelt duidelijk iets. Annie is opvallend stil als ze hoort dat het lam nog steeds niet drinkt. Maar Tess die al het werk coördineert beslist dat deze keer het lam niet dag en nacht, elke twee uur gezoogd kan worden, daarvoor hebben ze het met z`n allen veel te druk. Als het nu nog een ooitje was, maar het is een rammetje dat over een half jaar toch moet worden geslacht. Het is ook nog maar de vraag of het aan een fles wel zou zuigen. Ik zie wel in dat Tess een punt heeft, iedereen werkt zich nu al uit de naad. Toch heb ik het er, net als Annie, ook te kwaad mee. Maar wij gaan over een paar dagen weer weg, dus heeft het geen zin om het zogen te starten.
Ik ga naar de ezelmeiden, om ze binnen te halen. De haan die ik onderweg tegenkom voelt aan, dat hij zich vandaag geen aanval kan permitteren, met een grote boog loopt hij om me heen.
In de wei, zie ik het oude kromgebogen boerke pas dat op het pad komt aangestrompeld, als ik de dames al heb los gelaten. In mijn allerbeste Spaans vraag ik hem dringend vooral geen stap meer te verzetten omdat hij anders omver gelopen wordt. Ik kan het hem echter niet kwalijk nemen, dat hij van mijn Spaans geen woord begrijpt. Goddank lukt het hem om met behulp van zijn stok op zijn wankele benen te blijven staan, terwijl de dames hem omzeilen in hun scheervlucht naar de brokjes in de stal.
Ik loop met Paul en Annie mee naar de geitenstal, ze hebben een weegschaal bij zich. Een van de oude dorpelingen wil graag een bokje van hen kopen, Spanjaarden zijn dol op geitenvlees. Het bokje blijkt echter nog maar acht van de vereiste vijftien kilogram te wegen, dus zal de dorpeling nog een poosje moeten wachten
Annie blijft de hele vanavond wat bedrukt , of het niet drinkende lam haar parten speelt? Soms broeit er ook iets in de groep, we voelen dat wel aan, maar houden ons er buiten. Wij zijn gasten en vrienden maar we zijn geen deel van de groep. Ook in de toekomst zal dat zo zijn. We willen hier graag vaak naar toe komen, maar dan meer en meer ons eigen leven leiden.


Dinsdag 28 februari 2012

De wekker maakt ons wakker, ik heb heerlijk diep geslapen en voel me meer dan fit. We staan op en gaan naar ezels, geven ze hooi en ruimen hun mest. Met veel moeite krijg ik de halsters om al die eigenwijze koppen, vooral Choco maakt het heel erg bont. Omdat ik niet accepteer dat hij niet accepteert dat ik hem het halster om wil doen, lees ik hem de les en word daar zelf weer treurig van. Het is of de ezels voelen, ik ben er zeker van, dat ik in een strijd verwikkeld ben. Mijn hart en mijn hoofd vechten met elkaar, staan alles behalve op een lijn. Mijn hart heeft nog niet door, wat mijn hoofd wel al weet, dat ik weer zal werken in het ziekenhuis.
Maar wie zal me tegen houden als ik op zoek ga naar iets anders, als blijkt dat ik het niet meer kan.
Ik maak me klaar om met de schapen uit te gaan. Bepakt met rugzak ga ik naar de woonkamer, in een schuur die later het hotel zal worden. De anderen zitten aan de thee, de ezels zijn al weggebracht, het kleine lam is dood, wordt me verteld.
Luc loopt mee met Smokey aan de lijband. We moeten het nummer van de moeder van het gestorven lam noteren, maar omdat die al bij de kudde staat weten we niet wie van hen de moeder is. Tot we naar buiten gaan, dan wil een schaap plots niet mee, dat moet de moeder zijn die terug wil naar haar lam. Voor ze toch weer in de menigte verdwijnt zie ik nog net dat haar nummer op twee en twintig eindigt, nu weten we toch iets.
De schapen laten zich rustig naar Pijpvallei leiden en grazen daar wat in het rond. Ik sla ze in alle kalmte gade tot er uit het niets opeens een Jeep opduikt en bij ons stopt. Sally en Smook gaan wild te keer , ze willen mij en de schapen beschermen. Twee boswachters stappen uit hun voertuig, voor twee kleine honden niet bang. Als de honden zijn uitgeblaft krijg ik een paar vriendelijke maar dringende Spaanse vragen voorgelegd. Ik begrijp zoveel als dat ze willen weten waarom ik geen Mastines bij me heb. Dat zijn van die beren van honden, ik heb ze wel vaker om andere kuddes zien lopen. Of ik weet dat er hier wolven leven? En dat er bij een naburige schapenboer vijf schapen dood gebeten zijn? Mijn honden bieden geen bescherming tegen wolven, dat is waar. Ik maak de mannen duidelijk dat ik er niet zo ver op uit trek, ik blijf in de buurt van het dorp. Ze zijn het met me eens , dat de wolven niet tot hier zullen komen, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee niet waar? Ik als mens heb niets te vrezen daar ben ik zeker van.
Voor de mannen weer in hun Jeep stappen, wijzen ze me op nog twee waterpunten aan, wat dieper in Verborgen vallei, waar ik de schapen kan laten drinken.
Ik verbaas me er over dat we met de tien woorden Spaans die ik spreek en de tien woorden Engels die zij spreken, toch vijftien minuten hebben kunnen converseren.
Ik verplaats mijn aandacht naar de schapen, bezorgd hou ik een bruin lam in het oog, dat opvallend vaak gaat liggen, maar er is niets aan de hand blijkt snel. Ik probeer de schapen nog naar wat andere finca`s met gras te lokken, maar de kudde wil terug naar huis. Voor ik het weet draaft de hele wolberg met een snelheid richting stal die mij het nakijken geeft. Zelfs bij de bron wordt niet gestopt, waar ze anders steevast even stilstaan om te drinken. Sally rent met hen mee, verwoede pogingen doende om nog enige orde in de gelederen te houden. Ik hoop maar dat er bij het oversteken van de weg geen ongeluk gebeurt. De weinige auto`s die hier langs komen zijn van gevaarlijke chauffeurs. Smokey hou ik wijselijk aan de lijn, een situatie als deze zou hij als een vrijbrief zien om eens heerlijk toe te happen. Tegen de tijd dat ik bij de stal arriveer hebben de schapen de brokken die voor hen in de ruif zijn gestrooid al bijna op. Ik sluit net op tijd de deur om de eersten te beletten weer naar buiten te gaan. Nu nog even de geiten tussen de schapen vandaan zien te plukken, die moeten naar hun eigen stal, gelukkig tel ik er nu acht. Als negende schiet ook het moederschaap tussen de geiten door naar de separatiestal, ze zoekt nog steeds haar lam.

De mannen zijn met de Barn goed opgeschoten vandaag, ze zijn moe. Het toekomstig verblijf van de paarden en de ezels nadert het afwerkstadium. Tess nodigt iedereen naar de bar voor een glas bier om dit te vieren.
Ook Toni een Spaanse vriend uit het naburige dorp Filliel gaat mee. Toni heeft midden in Lucillo een ruïne gekocht en is het huisje in de oorspronkelijke stijl aan het opknappen. Hij is nog jong maar een echte kenner van de geschiedenis en de gebruiken van deze Maragatastreek . Door naar Lucillo te trekken is hij een zwart schaap geworden in zijn eigen dorp. Lucillo en Filliel hebben van oudsher vijandelijke betrekkingen met elkaar. Ooit moet er iets in die twee dorpen zijn gebeurd. Niemand weet nog wat het was, maar niemand wil vergeten dát er iets was.
Ik hou het een heel uur vol in de bar en ga dan terug naar de caravan. Ik geniet enorm van onze kleine cocon, waar ik ongestoord kan lezen en schrijven. Een caravan is echt iets voor mij.
In het hotel kookt Annie vandaag en als zij kookt is het feest. De kolenkachel brandt en verspreidt een gezellige warmte. Annie haalt een groot stuk vlees uit de oven, van een van de eenjarige lammeren die een paar weken geleden zijn geslacht. In de voorlaatste lammerentijd zijn elf rammetjes geboren en maar drie ooitjes, normaal regelt de natuur dat net andersom. De mannetjes zijn weggegeven of gaan nu een voor een in de pan, met aardappelen en wortelen is het een ware lekkernij. We doen ons tegoed, ook de honden krijgen hun deel van botten en vet.
Luc en ik wassen af. En dan bij de koffie vertelt Toni de verhalen die hij kent van deze streek, over hoe het hier vroeger was, bar en koud in de winter. De mensen riskeerden vaak hun leven in de bergen als ze handel gingen drijven. Ze hadden meel nodig, ook in de winter, want graan dat groeit hier niet. Kalveren werden in dekens gewikkeld en voortgetrokken over de diepe sneeuw als ze naar de markt werden gebracht.


Woensdag 29 februari 2012

Luc verzorgt de ezels vandaag alleen, ik doe het huishouden in de caravan voor ik naar de schapen ga. Het hoeden is een makkie vandaag, de honden doen het goed en de schapen houden zich rustig. Ik overpeins het een en ander en vertel de schapen dat ik ander werk ga zoeken, dat ik best hard wil werken, maar dan wel in alle rust en kalmte. Ze geven me groot gelijk!
Na de lunch trek ik me terug, vandaag wil ik een kilometer schrijven. Het verhaal van Aimee die in oktober overleden is, ik loop een tijdje achter!!
Tegen de avond begint het te druppelen, de oude buurman Maximino zei gisteren al dat het vandaag een heel klein beetje zou gaan regenen. Hij krijgt zoals altijd gelijk, alsof het weer zich naar hem richt in plaats van anders om.

Op de kast in het hotel staat een groot aquarium, met daarin zeven dikke goudvissen. Ze dragen elk de naam van een diktator, een grapje van ik weet niet wie. Er is een Musolini bij en een Stalin en Hitler heeft zowaar een klein zwarte snorretje. Het aquarium is vandaag heringericht met planten, lavastenen en een bruggetje. Het water is er troebel van.


Donderdag 1 maart 2012

Zodra ik wakker ben pak ik een cadeautje in voor John, een doos met chocolade vijgentruffels die we op Quint da Fornalha in Portugal zelf hebben gemaakt. Annie gaat haar vriend vandaag op zijn verjaardag bezoeken in de stad waar hij buskt.
Voor de laatste keer gaan we met de schapen uit, morgen vertrekken we naar het Ezelparadijs van Marleen Verhoef. Luc heeft beloofd daar een douchegebouwtje neer te zullen zetten. In twee weken moet dat lukken denkt hij en daarmee zit onze reistijd er dan ook op.
Smook mag mee naar de schapen, we proberen het zonder lijband deze keer. Het gaat gedeeltelijk goed en daarmee zijn we al tevreden, al het vee is nog heel van huid als de staldeur weer achter hen dicht valt. Het zal een tijdje duren, beseffen we, voor die zelfde deur weer voor ons zal opengaan.
Paul heeft keukendienst vandaag, met veel toewijding heeft hij als lunch ons brood met ham, kaas en rauwe ui belegd, Paul vindt het heerlijk om te kokkerellen. Morgen mag hij de schapen weer doen, dat is zijn taak als hij niet uit Busken is.
Paul wordt dit jaar vijf en zestig en krijgt dan zijn Engels pensioen. Dat is een beetje raar, want Paul heeft zijn leven lang nog nooit een penny pensioenpremie in de Engelse schatkist gestopt, ook niet toen hij daar een zelfstandige bakker was. Hij heeft lang gezworven, In tal van landen zijn brood verdiend, met zijn pop en als het regende met zijn klarinet. Hij krijgt een niet onaanzienlijk bedrag, wie weet, misschien omdat hij ook een niet onaanzienlijk aantal kinderen her en der op de wereld heeft verwekt, al denk ik niet dat de Engelse koningin daar iets van weet. Wat Paul doet, doet hij met toewijding, hij is echt een heerlijke man.
Ik draai een laatste was, want Marleen heeft in het ezelparadijs geen wasmachine en Luc legt een baal hooi in de trailer voor als we naar Nederland gaan, want Marleen heeft geen hooi, alleen alfalfa voor de ezels.
Voor de laatste keer gaan we naar ons eigen stukje land en dromen er van later. Met het zeker weten dat Mount Teleno, er dan nog steeds zal zijn.
We gaan alvast afscheid nemen van David en Malin, een Nederlands/Zweeds koppel dat hier bijzijde de groep is neergestreken in hun eigen caravan. Malin doet aan yoga, geeft soms les en David is goed met auto`s en computers. Verder “zijn” ze hier en maken muziek, tot zolang het spaargeld reikt.
Tanja vinden we bij de Barn, nog steeds bezig aan haar auto. We omarmen haar ten afscheid stevig, wensen haar heel veel geluk en een lieve man. Daar mankeert het haar nog aan, zegt ze, maar ze is nog jong.
We halen onderweg naar het hotel, alle zes de jongensezels op. Niet zo simpel als ze allemaal via een andere weg terug willen naar de stal.
We hebben Choco en Hector nog niet verteld dat dit hun laatste dag is in Lucillo, maar waarschijnlijk hebben ze dat al lang gevoeld.
Paul heeft heerlijk gekookt, niet gemakkelijk met zo weinig keuze, wat groenten betreft. Hij heeft lever met wortelen en aardappelen klaargemaakt, met een hele sloot Engelse jus. Ik doe de afwas en maak voor de laatste keer het enorme gasfornuis schoon.


Vrijdag 2 maart 2012

Het is nog midden in de nacht en donker als ik wakker word. Een bankschroef maakt zich van mij meester, vandaag neemt de laatste etappe van onze reis een aanvang . Weer een stapje dichter bij het normale leven, weer een stapje dichter bij mijn werk. Luc heeft nergens last van, hij kijkt er zelfs naar uit weer te beginnen op de recovery.
Met het licht van de nieuwe dag stroomt ook de ontspanning bij me binnen, ik ga gewoon aan de slag. Terwijl Luc alle ezels verzorgt laad ik de auto in.
Het is nog geen tien uur als we helemaal klaar zijn. We nemen afscheid van Paul die vandaag ook vertrekt om een paar weken te gaan busken, dus Tanja mag de schapen doen. Ook Dieter vertrekt vandaag, voor een paar maanden naar Duitsland. Daar heeft de crisis nog niet zo hard toegeslagen dat de mensen niets meer willen geven aan een straatartiest.
Tess die niet aan afscheid nemen doet, schudden we de hand, we komen immers terug.
We weten nu nog niet dat dit in november al zal zijn, voor zo maar een weekje vakantie tussen door. Dat ik dan weer achter de schapen aan zal lopen en weer tot voedselbank zal dienen voor de vlooien die dan de zoveelste razzia in de caravan hebben overleefd.
Annie, die mij het liefste is van heel het stel, omarmt ons warm en hartelijke en zwaait ons uit, tot we om de bocht verdwenen zijn.


Tot binnenkort in het Ezelparadijs

Veel liefs

Helene

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Spanje, Lucillo

Op weg met Choco en Hector

Recente Reisverslagen:

25 Augustus 2015

Afscheid

02 Januari 2014

Tot slot

15 December 2013

De laatste weken in het paradijs

08 December 2013

Lucillo, tot zover de laatste keer

30 November 2013

Wandelen aan de West Algarve
Helene

Actief sinds 11 Jan. 2010
Verslag gelezen: 343
Totaal aantal bezoekers 132756

Voorgaande reizen:

05 Mei 2010 - 01 April 2012

Op weg met Choco en Hector

Landen bezocht: