Tot slot - Reisverslag uit Belgiek, België van Helene - WaarBenJij.nu Tot slot - Reisverslag uit Belgiek, België van Helene - WaarBenJij.nu

Tot slot

Door: Helene

Blijf op de hoogte en volg Helene

02 Januari 2014 | België, Belgiek

April 2012

Luc gaat weer aan het werk op de Recovery als was hij daar nooit weggeweest.
Ik daar en tegen vind op mijn afdeling de koude douche die ik heb verwacht.
Voor de reis werkte ik alleen `s avonds en `s nacht. Ik besefte toen nog niet dat mijn hooggevoelige geest de betrekkelijke rust die dan op de afdeling heerst nodig heeft om te kunnen functioneren. Nu wordt van mij verwacht dat ik minimaal een half jaar overdag kom werken en alle verpleegkundige handelingen opnieuw laat toetsen. Daarna zal ik op vier verschillende afdelingen inzetbaar moeten zijn, omdat ik in het flexteam ben ingedeeld. Ik blokkeer alsof er iemand aan mijn noodrem trekt en voel me verschrikkelijk ongelukkig. Na een paar dagen is me duidelijk dat ik niet als verpleegkundige kan en wil werken in de hektic die overdag op de afdeling heerst. Ook de centrale plaats die de computer, in plaats van de patiënten, heeft gekregen is me heel erg vreemd.
Met mijn leidinggevende kom ik overeen dat ik niet meer als verpleegkundige op de afdeling zal werken, maar als helpende. Ondanks dat ik een contract krijg van maar twee en een halve dag per week, blijft de onrust op de afdeling me parten spelen. Gelukkig kan ik bijna alle weekenden werken , dan is het een heel stuk minder hectisch.

Ondertussen is het leven op de camping en het wonen in de caravan voor ons allebei een waar genot. We voelen ons als koningskinderen zo rijk op ons kleine en toch zo grote domein
We hebben een constant vakantiegevoel, ook op de dagen dat we werken.


Juni 2012

Ik wordt onder druk gezet om een andere baan te gaan zoeken in het ziekenhuis. Er is geen geld voor een helpende, waar op geen enkele verpleegafdelingen vraag naar is. Ik zet me in om iets anders te vinden, tenslotte kan niemand anders dan ikzelf er iets aan doen dat ik hoog gevoelig ben en mijn oorspronkelijke functie overdag niet aan kan . Wel is het belangrijk dat ik in het AZM kan blijven, anders verlies ik een aanzienlijk deel van mijn pensioen.
Maanden volgen van zoeken, praten, solliciteren en andere werkplekken uitproberen. Op de afdeling Bloedafname zou ik zo willen beginnen, maar de tijden zijn veranderd. Alle hoofden moeten nu hun afdeling met een minimum aan middelen zien draaiende te houden. Het inwerken van een achtenvijftig jarige die over twee jaar weer vertrekt, wordt niet echt als een goede investering gezien. Jammer voor mij, maar ik kan hun standpunt begrijpen.

Luc en ik, we zijn het met elkaar eens, het leven in de caravan is op ons lijf geschreven. Zielsgelukkig zijn we hier op deze rustige en mooie camping, met een minimum aan middelen en geen muren om ons heen.
Ons huis in Maastricht komt vrij volgende maand, maar we willen er niet meer in wonen. We besluiten op zoek naar nieuwe huurders te gaan .


Juli 2012

Een deel van de ezelwei moet worden gehooid. Er staan nu een dertigtal jonge fruitbomen in, ze zijn met ijzergaas omgeven om ezeltanden te weerstaan. De boer die vroeger kwam hooien wil niet met zijn maaimachines tussen de bomen door laveren, dus hooien we dit jaar alles met de hand.
Luc maait en droogt het hoge gras stukje bij beetje, weken aan een stuk . Samen dragen we alles op een groot zeil los naar binnen in de stal. Voor zover de regen geen roet in het eten gooit tenminste en we dagen moeten wachten tot het gras weer is gedroogd.
We hebben het zo druk dat we er niet eens aan toe komen om te wandelen in de omgeving. Met lede ogen kijken we de andere campinggasten na, als ze met hun wandelschoenen aan, richting bos vertrekken. Maar het genieten van de caravan en de lol van het kamperen gaan onverminderd door. Vooral het buiten koken is een waar plezier. Onder de luifel hebben we een volledige outdoor kitchen ingericht, dat hebben zelfs maar weinig campinggasten hier.


Augustus 2012

Het hooi voor de winter is droog en wel binnen, we hebben nog een week vakantie. We nemen onze jongens mee naar het Belgische Limburg en maken daar een trektocht door het natuurgebied De Hoge Kempen. We volgen de uitgezette ruiterpaden en verbazen ons over het verscholen natuurschoon dat hier nog zo volop voorhanden is.
Soms lijken de velden en bossen zo eenzaam en verlaten te zijn, dat we ons in de middeleeuwen wanen. Tot even later, een drukke weg ons weer met beide benen in het huidige jaartal zet.
Het militaire vliegveld van Kleine Brogel spant helemaal de kroon qua herrieproductie. Net op het moment dat wij passeren stijgen er, na elkaar, zes monsters van straaljagers, met angstaanjagend veel lawaai op. De bewaking houdt ons vanuit een jeep nauwlettend in de gaten. Onze ezels zouden wel eens, net als hun broeders in Irak, met raketten bepakt kunnen zijn.
Zolang de jongens de vliegers kunnen zien, doet alleen het lawaai hen pijn. Maar zodra we voorbij gelopen zijn en het tuig gierend van achteren aan komt vliegen, houden ze het niet meer en slaan angstig op de vlucht. Wie zet er nou een ruiterpad uit, aan de voet van een startbaan?


Oktober 2012

Twee jonge Spaanse vrouwen gaan ons huis bewonen. Ze zijn beide aangenomen in het AZM.
Via een Europees programma volgen ze de opleiding voor instrumenterende op de operatiekamer.
Het extra inkomen dat we daardoor genereren is mooi meegenomen voor ons pensioen.
De zolder van ons huis hebben we eerst helemaal leeg gemaakt, we hadden er behoefte aan om ons van alle onnodige ballast te ontdoen. Vijf aanhangwagens vol met spullen hebben we in een paar weken tijd op de rommelmarkt uitgestald. Wat niemand wilde kopen hebben we naar de kringloopwinkel gebracht en wat zij niet wilden hebben is op het containerpark beland.
We voelen ons nu kilo`s lichter, een heerlijk gevoel is dat.


November 2012

De herfst is al een eind op weg naar winter, de camping gaat op de eerste van deze maand dicht. Zorgvuldig maken we de caravan winterklaar en hullen haar in een grijze pyjama van ademend materiaal. Alle riemen worden stevig vastgesnoerd, zodat de zwaarste storm kan komen. We laten alles wat we in de winter niet nodig hebben achter en nemen de rest mee naar Gellik. Een plaatsje aan de andere kant van Maastricht, vlak achter de Belgische grens. Luc kent het nog van vroeger, hij heeft er ooit eerder gewoond.
Voor vijf maanden hebben we een chalet gehuurd, in een park in de Kempense bossen. Opnieuw voelen we ons als koningskinderen zo rijk, met dit huisje, zo gerieflijk als……, ja als wat?
Kom zelf maar eens kijken! Het is gezellig ingericht, met witte rustieke meubeltjes, alle houten wanden zijn diepgeel geverfd en behangen met sfeervolle foto`s en schilderingen. De ruime woonkamer is gerieflijk warm te stoken. Een kniesoor die op de koude gaat letten , die door de spleten van de vloer toch naar binnen zal komen sluipen als het buiten vriezen gaat. En waar een ander misschien niet meer stil bij zou staan, is de vreugde van het binnen koken als buiten de regen tegen de ramen slaat.
De aller grootste vreugde is dat we onze jongens mee hier naar toe kunnen nemen. Aan de ingang van het park, bij het parkeerterrein, ligt een stukje bos dat met hekwerk is omheind. Vroeger stonden er herten, nu is het verlaten. Er staat een gerieflijke stal, tussen een dertigtal hoge dennenbomen, beschut tegen de wind. We mogen het van de beheerder zomaar voor niets gebruiken. In ruil daarvoor bieden we aan om de parkeerplaats zwerfvuilvrij te houden en de afvalcontainerplaats van sluikafval te ontdoen. Zo helpen we elkaar.

Voor we de jongens hierheen halen, gaan we eerst nog op vakantie in Lucillo. Een week lang laven we ons aan de vrienden voor het leven, aan de schapen, de honden en de ezels. De vlooien die nog steeds de caravan bezetten nemen we er voor deze ene keer nog bij. Voor ons volgende bezoek moeten we echt naar een andere onderkomen zoeken. Een lange regenperiode heeft de caravan ook geen goed gedaan, het plafond komt langzaam naar beneden, de vloer daar en tegen komt omhoog.
Het immense landschap zuigen we met onze gulzige ogen tot de laatste kruimel op. Luc helpt stookhout aanvoeren uit de heuvels, terwijl ik de schapen hoed. Aan de Barn is sinds ons laatste bezoek niet veel meer gedaan, er wordt gewacht op het juiste materiaal, dat uit Duitsland moet overkomen.
Ons eigen stukje grond ligt er nog even vredig bij als toen, we dromen van de bomen die we er ooit op zullen planten.

Zodra we terug zijn uit Lucillo halen we de jongens op uit hun eigen wei. Ze zijn inmiddels wel gewend aan steeds weer nieuwe plaatsen. Hier kunnen ze heerlijk struinen in de wildernis tussen de bomen. Overal zijn nog pollen gras te vinden tussen de uitgebloeide netels, de jong opgeschoten berken en de afgevallen dorre takken op de grond.
Bij een boer in het dorp halen we stro voor de stal. Een baal van driehonderd kilo zal genoeg moeten zijn voor de winter. Hooi hebben we zelf in onze eigen stal, het zijn dan wel geen balen, we voeren het met zakken aan.

Ik moet nu wel wat verder fietsen naar mijn werk. Maar met de elektrische fiets die ik ondertussen rijk ben is dat een waar plezier.
Niet zo plezierig is de druk om te solliciteren die wordt opgevoerd. Ik weet ten langen leste niet meer waar ik het werk nog zoeken moet. Het voorstel komt om buitenshuis te kijken naar een baan, op detachering basis, zodat mijn pensioen gewaarborgd blijft.
Ik bezoek een tal van plekken, werk er een paar dagen mee om het te proberen en heb eindeloze gesprekken. Op de meeste plaatsen is het echter net zo hectisch is als in het AZM, gelukkig voor mij vindt men mij ook daar te oud. Ik geef de moed echter niet op, ergens zal er vast en zeker wel een plekje voor me zijn.


Januari 2013

En dan opeens gebeurt het wonder. Ik vind de speld in de hooiberg, midden in het hartje van Maastricht in het klooster De Beyart ,nu een verzorginghuis voor oude religieuzen. Broeders, paters, zusters en sinds kort ook leken worden er verzorgd. Daar is men bereid me aan te nemen, voor acht uren vast per week ,met daar bovenop nog tien uren via een nul urencontract. In Maart kan ik er als verpleegkundige beginnen.
Ik durf de twee afdelingshoofden niet te vragen wat hen bezielt me aan te nemen, stel je voor ze bedenken zich.
Ik meld het heugelijke nieuws in het AZM, net op het moment dat ze daar hebben besloten dat ik er als helpende mag blijven werken. Omdat ik zo mijn best heb gedaan om iets anders te vinden en dit tot nu niet is gelukt.
Gelukkig voor mij, komt dit besluit net iets te laat, maar ik vind het wel heel aardig.
Ik blijf verbonden met het AZM, blijf mijn salaris van hen krijgen tot ik over vierentwintig maanden met pensioen zal gaan.

In de bossen rond ons huisje maken we met de jongens eindloze wandelingen, iedere week als het even kan. Samen zakken we weg in de diepe sneeuw, steken we beekjes over en verdwalen we zo nu en dan.
De kerstboom die we hebben geleend, zetten we met kluit en al terug.


Maart 2013

De eerste maand in de Beyart moet ik heel erg wennen, aan alle namen en gezichten van de meer dan tachtig bewoners die er worden verzorgd. Ik verdwaal in de kloostergangen en probeer aan de hand van de vele heiligen mijn weg te vinden tijdens de kilometers die ik afleg. Alles gaat er hier nog in alle eenvoud aan toe, ook al zijn de computer en tal van protocollen langzaam maar zeker ook naar hier opgerukt. Het mooiste vind ik echter dat er hier nog vleermuizen zijn. Ik zie ze niet omdat ik geen nachtdiensten draai, maar mijn collega`s moeten op hun rondes regelmatig dekking voor hen zoeken. Die vinden het dus minder fijn. Eenmaal aan alles gewend, loop ik al gauw te zingen in de gangen, de akoestiek is grandioos. Ik kan weer zeggen dat ik op mijn werk gelukkig ben, ook al lonkt de vrijheid nog heel erg.


April 2013

De camping gaat weer open, we verhuizen weer naar onze caravan, al ligt er nog een dik pak sneeuw. In de eerste nacht vormen zich prachtige ijspegels aan de randen van de luifel.
Bij kamperen hoort eigenlijk een ander plaatje, ietsjes minder wit. Maar voor de verandering is dit ook leuk, we passen ons wel aan. De kachel draait op volle toeren, een extra deken doet de rest. We voelen ons bijzonder goed, al zijn we, met een ander echtpaar de enige gasten op de hele camping.


Juni 2013

Iedere vrije dag wordt door ons drie keer omgedraaid, het rendement is dan ook hoog. We wandelen veel in de directe omgeving, zoals normale campinggasten dat ook doen.
Met de jongens trekken we nog eens veertien dagen over Belgische ruiterpaden, in de andere richting deze keer. Een aantal ezelvrienden lopen twee dagen met ons mee. Elk met hun eigen ezel, op kop twee paarden voor een koets, achteraan een man met hond. We zijn een rustige en vooral gezellige gezelschap onderweg.


Juli 2013

In het Nederlandse Zuid Limburg volgen we een viertal dagen het Krijtlandpad, in onze eigen voetsporen van bijna vijftien jaar geleden. Toen sjouwden we nog met de rugzakken op onze eigen rug. Het was februari, onder een stralende hemel liepen we door een meter diepe sneeuw . Ook nu hebben we schitterend weer, terwijl we gevieren door de prachtige hellingbossen struinen.
In de kleine dorpjes hangt de geur van Lindebloesem boven de terrasjes. Op de velden ruik ik voor het eerst de aardappelbloem.
De vriendelijkheid van de mensen die ons in hun tuin of weitje laten overnachten is ronduit hartverwarmend. Onze beduchtheid voor de Nederlanders blijkt weer eens ongegrond, het wordt tijd dat we ons er eens voor gaan schamen.
Dit was een ” Hemelse “ tocht.


Augustus 2013

Op een donderdag vertrekken we nogmaals voor een drie daagse wandeling. Door de Voerstreek deze keer. Zowel het Nederlandse als het Belgische deel doen we aan. Ook deze tocht zou ik na afloop als ”Zalig” hebben kunnen omschrijven, ware het niet dat we onszelf twee keer in een zeer penibele situatie hebben gebracht.
De eerste keer, op de eerste dag, als we ons op het roodwit gemarkeerde GR pad tussen Mesch en St. Maartensvoeren bevinden. Alleen al de roodwitte markering zou bij ons de alarmbellen moeten doen rinkelen. Dat doet het bij mij ook wel, maar blijkbaar niet hard genoeg. We zijn duidelijk overmoedig, want alles gaat toch zo goed. GR paden zijn de prachtigste wandelwegen die er bestaan, door heel Europa kun je ze volgen. Maar met ezels moeten we op onze hoede zijn, omdat deze paden voor tweebeners zijn bedoeld en voor viervoeters vaak niet geschikt zijn. Des al niet te min lijkt het deze keer toch echt een makkie. Tot Luc met Choco voorop, een bruggetje over het riviertje de Voer nadert , niet meer dan een betonplaat zonder leuningen. Zonder te stoppen leidt Luc Choco over de Voer en ik volg met Hector klakkeloos. Hector en ik staan nog op het bruggetje als Choco opeens in de remmen gaat. Daar waar het pad zich achter de brug versmalt, vindt hij het hard stromende water plots veel te eng. Hij deinst terug, komt vast te zitten in het prikkeldraad van een omheining en raakt in paniek. Hij wil van schrik alleen nog maar achteruit, maar dat kan niet, want daar staan Hector en ik en op de brug is het te smal om te draaien. Choco wordt banger en banger, trekt steeds harder aan het touw. Luc probeert hem van zijn bagage te ontdoen, maar heeft daar mijn hulp bij nodig. Ik bind Hector vlug aan een paal op het einde van de brug. Choco duwt mij echter nog voor ik iets kan doen te pletter tegen diezelfde paal. Die kan dat gewicht niet dragen en zakt scheef in de richting van Hector. Daardoor krijgt Hector de kans een paar passen achteruit te zetten, want ook hij is ondertussen bang. Hij vergeet echter dat hij op een brug staat en dondert er plotseling achterwaarts vanaf. Midden in het opspattend water, met zijn hoofd nog aan het touw en het touw nog aan de paal, aan de andere kant van de brug. Het gewicht van de bagage trekt hem nog extra naar beneden. Op dat moment staat de wereld helemaal stil, ons hart slaat drie volle slagen over. Spartelend en nog vastgeklonken aan het touw probeert Hector op vier benen te gaan staan.
Luc herpakt zich razendsnel en springt Hector achterna het water in. Een echtpaar dat op hun beurt staat te wachten om de Voer over te kunnen steken snelt ons te hulp. Terwijl Luc zich om Hector bekommert en de bagage van zijn rug tilt, haalt de man op mijn aanwijzing de bagage van Choco`s rug, want ik word nog steeds door Choco te pletter geduwd en kan me niet verroeren. Choco wil hier weg, maar het strakgespannen halstertouw van Hector verspert ons nog de terugweg. Ik ben niet sterk genoeg om het los te trekken, de vreemde man gelukkig wel. Een panieksluiting aan het touw was nu wel handiger geweest, of een scherp mes om het touw door te kunnen snijden op zak in plaats van in de rugzak. Zodra de terugweg vrij is leid ik Choco naar een solide paal ver van het water en bind hem vast. Luc loopt met blijkbaar ongedeerde Hector het riviertje omhoog, op zoek naar een plek op de oever waarlangs ze uit het water kunnen klimmen. Hector vindt zijn weg vrij snel en staat al gauw naast Choco te grazen alsof er helemaal niets is gebeurd. Wij staan er overdonderd naast, puffend op adem te komen. Ik ben de enige die iets aan het incident heeft over gehouden, in iedere hand een paar gaatjes van het prikkeldraad dat rond de paal gewikkeld zat. We zijn opgelucht en blij dat we er zo goed van af gekomen zijn en zeggen dankbaar “Dank je, dank je, dank je wel!”
Dan zien we pas dat er achter de omheining een ezeltje staat. Geluidloos heeft hij het hele schouwspel staan gade slaan, vrolijk balkt het ons nu toe.
Even later nemen Choco en Hector ons even apart. “Of we ons er van bewust zijn, dat ook zij met twee ezels op pad zijn?” vragen zij zich af! Beschaamd zeggen we volmondig ” Ja!” We hadden moeten nadenken voor aleer de brug over te gaan.
Blijkbaar zijn de jongens tevreden met ons schuldbesef, zonder problemen volgen ze ons voor de tweede keer over de zelfde brug. Voor de veiligheid dragen we de bagage nu zelf voorbij het smalle stuk. Op het einde van het pad, staat de bazin van de ezel achter de omheining ons op te wachten. Ze vuurt honderdduizend vragen op ons af. Ze zit ze met haar handen in het haar, weet niet wat ze met haar onstuimige ezel moet doen, ze kan hem niet de baas. Een uur lang beantwoorden we haar vragen en geven we advies. Ondertussen kunnen onze jongens lekker grazen, die vinden het niet erg.
Van een mevrouw, in een ongelofelijk groot huis aan de rand van het bos, mogen we ons kamp opslaan in een van haar schapenweides. Luc mag de schapen zelf even in een andere wei zetten. Ik lok hen, rammelend met een emmer vol met steentjes. De dames kunnen dit echter helemaal niet waarderen, van alle kanten kijken ze me beledigd aan.
Bij het afladen van da bagage merk ik dat ik twee vesten ben verloren onderweg. Ik had ze toen het warmer werd tussen de bagage van Hector geklemd, maar niet vastgebonden, misschien liggen ze nog wel in de Voer? De vesten waren ver versleten, eigenlijk liep ik al voor schut, maar ik heb zo`n verschrikkelijke hekel aan nieuwe kleren kopen.
Terwijl ik de tent opzet kan Luc van de vriendelijke gastvrouw een elektrische fiets lenen om de vesten te gaan zoeken. Maar het enige dat dit hem oplevert is, na twee kilometer al een lekke band. De lieverd heeft toch moedig zijn missie volbracht met een loodzware fiets om te duwen. Maar de vesten waren in geen velden of wegen te bekennen, blijkbaar zijn ze in de ether opgelost. Ik krijg een preek over het vastbinden van bagage die ik lijdzaam onderga en daarmee is de kous dan bijna af.

De tweede penibele situatie speelt zich af op de laatste dag, we zijn al bijna terug op de camping.
We lopen bergaf op een diepe holle weg. Ons tegemoet komt bergop een gigantisch tractor aan gereden met achter zich aan een nog grotere wagen vol met graan. De weg is veel te smal voor ons en hem te samen. Ik maak een teken dat de boer moet stoppen, zodat we er voorzichtig voorbij kunnen lopen. Opgewonden gebaart de boer daarop, dat hij niet kan stoppen, omdat hij dan bergop, niet meer in gang kan komen, hij is duidelijk overladen. We begrijpen zijn situatie en nemen het voor lief en drukken ons zo dicht mogelijk tegen de zijkant van de holle weg. God zegen de greep, want terug kunnen we niet. Pas als we voorbij worden gereden en het metaal van de tractor langs onze armen strijkt,beseffen we in welk gevaar we verkeren. De geringste beweging van onze jongens, uit angst of ongemakkelijkheid zou ons onder de enorme banden duwen, morsdood zouden we dan zijn. De boer kan helemaal niet zien,wat er achter hem gebeurt. Wij ook altijd met dat begrip voor anderen. We hadden midden op de weg moeten gaan staan, de boer tot stoppen moeten dwingen. Maar achteraf zijn vele mensen wijs. Gelukkig zijn Choco en Hector stokstijf stil blijven staan. Ik weet zeker dat zij de situatie veel beter hebben ingeschat dan wij. Ezels zijn niet achteraf pas wijs.
Nog trillend op onze benen herhalen we het weer,” Dank jullie, dank jullie, dank jullie wel!”

Op het einde van de maand hebben we weer drie dagen vrij, lang genoeg om nog een tochtje te maken, waarschijnlijk het laatste van dit jaar. We rijden naar ons winterverblijf in Gellik en lopen vandaar weer over ruiterpaden naar de Mechelse heide. Daar moeten we de tweede nacht met alle plezier“noodgedwongen” overnachten midden op de purperen hei. Terwijl we wachten met het opzetten van onze tent tot de laatste wandelaars de heide hebben verlaten genieten we van de stilte en de ongereptheid van de natuur. Leunend tegen elkaar op een omgevallen boom, slaan we de zon gade, terwijl ze in stijl ten onder gaat. Tot lang na de inval van het duister zitten we te kijken naar de schaduwen om ons heen. Choco en Hector liggen beiden op het rulle zand, ze hebben goed gelopen, veel meer kilometers dan gedacht.

Op de laatste wandeldag hangt de prille herfst al in de lucht. Vlinders hebben het nog druk met paren, de zon schijnt dwars door hun gele vleugels heen. De hoge Berken hebben al hun eerste gele blaadjes en de varens, zo hoog dat ik er nauwelijks over heen kan kijken, hebben hier en daar ook al een bruin krullend blad. Paddenstoelen zijn er met hopen, maar eetbare vind ik niet.
Voor onze laatste lunch strijken we aan een picknicktafel neer, aan de kant van een rustig gelegen weg. We hebben nog een hompje zelfgebakken zuurdesembrood en nog een laatste stompje geitenkaas. Choco binden we vast aan een boom en Hector aan de picknicktafel zodat hij zich niet zo erg kan schuren, hij heeft last van zomereczeem.
Opeens horen we hoefgetrappel, zo snel, dat we beiden opspringen om te kijken wie daar met paard en kar zo snel over de weg komt aangereden. Meestal schrikken paarden hevig als ze onze ezels zien, ik moet er niet aan denken wat er dan gebeuren kan.
Een gezadeld paard komt in een razend tempo op ons afgestormd, zonder kar of ruiter. Ik spring midden op de weg in een poging het dier van richting te doen veranderen, maar het dier kijkt dwars door me heen. Luc heeft in een mum van tijd Hector los getrokken zodat deze weg kan rennen voor dit aanstormend geweld. Choco kan hij niet op tijd bereiken, enkele meters scheiden ons nog maar van het wild geworden paard. En net op dat moment raakt het paard met een voorbeen verstrikt in zijn eigen teugels en komt verschrikkelijk zijwaarts ten val. Vlak voor onze voeten schuift het dier over de weg naar de kant en blijft daar, hevig in shock roerloos liggen. Het is een merrie, bloedend aan haar achterbeen en hoofd en door de loshangende teugel is haar onderlip gescheurd. Het lijkt of ze ligt te sterven, we bellen meteen een een twee. Die sturen wel een ambulance voor de ruiter die nog niet gevonden is, maar een dierenarts moeten we zelf zien te vinden. Andere omstanders die gestopt zijn bellen mee, in een poging een dierenarts te vinden die meteen kan komen en dat lukt maar niet. Met steeds meer mensen staan we nu rond het hulpeloze dier, niemand durft het van haar zadel te ontdoen, ze zou op kunnen springen en dan zijn we nog veel verder van huis.
Na een eindeloos kwartier komen zowel de ambulance als de ongedeerde ruiter tegelijk ter plekke aan en gelukkig ook een dierenarts. Het paard krijgt een injectie en wordt daarna heel voorzichtig overeind geholpen, een zucht van opluchting gaat door de menigte, het paardje dat veel kleiner is dan het leek te zijn hoeft niet te worden dood gemaakt. Wat later neemt de ruiter het strompelende beestje mee naar huis, waar het vast en zeker een lange weg te gaan zal hebben vooraleer het weer bereden kan worden. De ruiter heeft het paard in het bos over een omgevallen boom laten springen. Het is daarbij op het einde van een dode tak terecht gekomen, waarbij de punt aan het andere einde zich vervolgens in het achterbeen van het dier heeft geboord. Vandaar dus de paniek van het beestje en al dat bloed aan haar been.
Choco en Hector hebben het hele gebeuren van op een afstand gevolgd . Choco staat nog steeds aan de boom gebonden en Hector is naast hem gaan staan. We beseffen dan pas, dat we op een haar na aan een ongeluk zijn ontkomen. Niemand van ons is gedeerd, alleen ik heb een flinke schaafwond van Hectors halstertouw midden op mijn neus. Die zal mijn gezicht nog dagenlang ontsieren, maar een kniesoor die daarom zeurt. We zijn dankbaar voor de goede afloop en zeggen wederom: “Dank je, dank je, dank je wel!”



September 2013

Tien dagen gaan we naar Lucillo, vliegend, dus ook deze keer zonder de jongens. Ik heb me er op verheug, onze vrienden daar terug te zien en er weer op uit te trekken met de schapen en honden. We hebben onze kampeerspullen meegenomen, Annie heeft voor een tent je gezorgd. We installeren ons op ons eigen stukje grond, dat we voor een appel en een ei, meer van de groep hebben gekregen dan gekocht. Met zorg kiezen we een plekje voor de tent, onder de overhangende appelboom van de buren die we nog niet hebben ontmoet. Nu hebben we toch een beetje schaduw, want de zon schijnt fel de hele dag. De nachten zijn al geniepig koud, maar we zijn door Annie rijkelijk van dekens voorzien.
Voor de eerste dagen hebben we genoeg te eten bij ons om in ons eigen onderhoud te kunnen voorzien. Dat willen we in de toekomst, als we hier vaker komen, ook gaan doen.
Ik hoed vanaf de eerste dag de schapen, met een nieuwe lichting lammeren er bij. Er is een rammetje bij dat met de fles is groot gebracht. Dit kereltje heeft geluk gehad dat er deze keer wel tijd was om hem te voeden. Toch heeft het daarbij nog enorm voor zijn leven moeten vechten, zozeer zelfs dat hem beloofd is dat hij nooit zal worden geslacht. Hij draagt een rode halsband als teken van zijn vrijbrief om levenslang te leven.
De honden zijn geweldig! De groep heeft de opbvoeding van vooral Maggy en Smokey eindelijk serieus ter hand genomen. Het schapendrijven dat ze van nature kunnen, komt er nu ten volle in alle rust uit.

Twee dagen trekken we er op uit in onze gehuurde auto om Marleen te bezoeken in het Ezelparadijs en Thomas en Astrid die bij haar in de buurt de natuurcamping Fontebona zijn begonnen. We staan er versteld van hoeveel Thomas en Astrid al van de omgeving kennen en hoe ze hun gasten kunnen adviseren naar hun voorkeur en smaak. Vooral de ezeltrektocht die ze voor hun gasten hebben uitgestippeld met hun ezels Anjes en Lola is een echte aanrader. We zouden die zelf graag een keer doen, maar dan met onze eigen jongens. De omgeving is er wondermooi, met de Picos de Europa in de buurt en de ruwe rotskust in het noorden, met hier en daar een strandje. Maar dat is niet voor deze keer.

De rest van de dagen voegen we ons meer en meer in de groep en helpen mee met het leggen van eindelijk de laatste hand aan de Barn. De bouw heeft bijna een jaar lang stilgelegen omdat alle hens nodig waren bij het verdienen van geld. De groep heeft veel grond in het dorp gekocht om er te zijner tijd een boerderij mee te runnen. Een boerderij van en voor gehandicapten. Al die gronden moeten worden afbetaald, dus had het Busken in de steden voorrang op de bouw. Een beetje onder druk van de spottende dorpelingen, die de vorderingen van de immense schuur al die jaren hebben gevolgd, zal de Barn op vier Oktober worden geopend, met een feestje voor het hele dorp. De Barn zal de naam The Lotsche gaan dragen. Lotsche was de eerste bewoner van het Hippiedorp Matevanero dat twintig jaar geleden het licht zag, hier een dertigtal kilometer vandaan tussen de bergen. Lotsche is deze maand overleden aan een ziekte. Om hem en zijn wijsheid te eren krijgt de Barn nu zijn naam.
Iedereen doet zijn best om hard door te werken want de tijd is krap. Zelfs ik doe mee zodra de schapen weer op stal staan. Tess die de leiding over de bouw heeft koppelt me aan Annie. Samen hebben we als bakvissen veel lol bij het passen en het meten van de planken die we geacht worden tegen de muren te slaan. We zijn allebei even handig en onze hersenen kraken even hard bij het berekenen van de uitsparingen die we moeten aanbrengen voor de leidingen van water en stroom. Er gaat wel een plank of wat verloren, maar een kniesoor die daarover zeurt. Apetrots zijn we op het resultaat dat echt gezien mag worden, dat vindt iedereen. Ik geniet van weer een andere ader die bij mij is aangeboord, die van het timmermansvak.

Veel te vroeg is het weer tijd om terug naar huis te gaan. Nog een laatste nacht slapen we op onze eigen grond. Met veel zorg kiezen we los van elkaar alvast de plek waar te zijner tijd de caravan of misschien wel een houten chaletje zal komen te staan. De groep staat al te popelen om ons later te helpen met de bouw. Het verrast ons niet dat we beiden dezelfde plaats aanduiden, dat is dus al voor elkaar.
Ondanks dat we de avond voor ons vertrek al op weg gaan naar Madrid en in de auto blijven slapen, halen we de volgende dag het vliegtuig maar net op het nippertje. We moeten er van zuchten, dat was echt kantje boord. In Brussel blijkt een ritssluiting van een van de reistassen het te hebben begeven. Ik heb nog geen idee wat we missen op het moment dat we de schade gaan melden, ik weet niet meer wat ik waar heb ingepakt. Eenmaal thuis zijn we meer gelukkig met de spullen die er nog zijn, dan verdrietig om wat we hebben verloren. Ik ben al twee vesten verloren, een derde kan er ook nog wel bij. Het belangrijkste, de papieren met ons Spaanse belastingnummer, waarmee we ons stukje grond nog officieel moeten kopen, zaten gelukkig in de andere tas.


Oktober 2013

Langzaam aan beginnen we ons weer voor te bereiden op de verhuizing naar Gellik. Ik werk inmiddels nog maar acht uren per week, omdat de tien nul uren dubbel zo duur blijken te zijn.
Rouwig ben ik daar niet om, ik spring eerder een gat in de lucht, ik heb nog zoveel andere dingen te doen. De appels zijn rijp en de noten vallen bij bosjes. Ik zeumer op de velden rond de ezelwei, wortelen ,uien en aardappelen die bij de oogst over het hoofd zijn gezien. In een vorig leven ben ik vast ooit een keer heel erg arm geweest, zoveel vreugde put ik uit het verzamelen van al die gewassen, die nu niet verloren gaan.
Ook heb ik me als pupil aangemeld bij een zangleraar en volg ik lessen notenleer op de muziekacademie in Gellik. Misschien dat ik nu toon en ritme toch ooit te pakken krijg.


November 2013

We verblijven weer in ons winterpaleis, dezelfde chalet als vorig jaar. Onze spulletjes staan weer op dezelfde plek. Ook de jongens staan weer in hun hertenpark, de buren zijn blij, want ze brengen leven in de brouwerij, ook al mogen ze niet worden gevoerd.
Luc geeft de stal een opknapbeurt ,een zestal witte tortelduifjes heeft in de zomer de bovenverdieping betrokken. Ze worden door een buurman gevoerd, het is een prachtig gezicht en ze koeren zo gezellig.
We genieten van het milde weer, want de sneeuw van vorig jaar heeft nog lang op ons netvlies gestaan. In het begin verwachtten we steeds een witte wereld te zien als we door de ramen naar buiten kijken en moesten dan even met ons hoofd schudden om alles weer in groen en bruin te zien. Voor dit jaar heb ik om een milde winter gevraagd, ik neem aan dat niemand mijn dit kwalijk neemt.


December 2013

Ondanks het milde weer, zijn vier van de zes tortelduifjes er niet meer. Het een of andere roofdier heeft ze op het menu gehad, de veren liggen er nog voor ons.
Een kleine ree heeft meer geluk, we vinden het jankend in het bos. Een hond heeft het opgejaagd, maar gelukkig is het niet gewond. Omdat het in een shocktoestand verkeert dragen we het naar een veiligere plek en leggen het op een bed van droge bladeren. Terwijl ik op enige afstand een uur de wacht hou bij het dier, regelt Luc dat het wordt opgehaald door mensen van het opvangcentrum voor wilde dieren in Opglabeek. Zodra het beestje zich zal hebben hersteld zal het hier in dit bos weer worden teruggezet.

Zo loopt het jaar ten einde en ook mijn reisverhaal.


Januari 2014

Onze avonturen zullen ongetwijfeld doorgaan, plannen voor de toekomst zijn er legio.
Mocht het zo uitkomen dat ik ze graag wil beschrijven.
We zien wel, dus misschien tot een volgende keer.

Ik dank jullie hartelijk voor jullie gezelschap onderweg.
Dat ik me met deze eindeloze rij woorden tot jullie wenden mocht.


Rest mij, jullie een heel goed Nieuwjaar te wensen.
Veel geluk, gezondheid en de vervulling van al jullie wensen!

De wereld is mooi en we kunnen haar met alles wat er in ons is, nog mooier maken.


Veel Liefs

Helene











  • 02 Januari 2014 - 19:39

    Jet:

    Dag Helene,

    Wat een prachtig verhaal. Je schrijft zo boeiend. Als ik begin te lezen hou ik niet meer op.
    Heerlijk dat buitenleven met de ezels.

    Wij wensen jullie ook hele fijne en goede dagen in 2014.

    Hartelijke groet van Peter en Jet

  • 03 Januari 2014 - 15:37

    Lisette Van Der Veeken:

    Hoi Hélène,

    Ik heb weer genoten!! Dank je voor het feit dat je ons met je fraaie woordkeus meeneemt op jullie avonturen, het delen van je twijfels en emoties.

    Jullie ook een prachtig nieuw jaar. Inderdaad zijn wij mensen prima in staat de wereld een stuk mooier te maken.
    Dus laten we van 2014 een prachtig creatief jaar maken!

    Liefs, Lisette en Marc

  • 09 Januari 2014 - 19:38

    Benny:

    Luc en Helene
    Hartelijk bedankt dat ik mee heb mogen genieten van jullie avonturen.Heel boeiend geschreven.Ik zal het missen
    Voor 2014 heel veel geluk en veel wandelplezier.Hopelijk zien we je weer gauw met andere van de Ankerclub.
    Knuffel Benyy

  • 21 Januari 2014 - 14:07

    Marleen Sijbers:

    Na een 'eerste lezing' weet ik, dit is een website die ik nog dikwijls ga bezoeken en uitpluizen. Jammer dat de reisbeschrijving nu stopt. Zijn we niet iedere dag op reis?
    Je zangmaatje.

  • 17 Februari 2014 - 00:27

    Marie-Noelle:

    Ik heb jullie gevonden op deze site. Prachtig al die ervaringen. Ik heb jou geschreven Helene, op je oude e-mail adres. Hoop dat het nog aktief is. Gaat nl over de zangles. Morgenvroeg niet paraat staan, pas om 16:15 ivm de duetjes.
    Zie je gauw weer, lieve groet,
    Marie-Noelle

Tags: Nederland

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: België, Belgiek

Op weg met Choco en Hector

Recente Reisverslagen:

25 Augustus 2015

Afscheid

02 Januari 2014

Tot slot

15 December 2013

De laatste weken in het paradijs

08 December 2013

Lucillo, tot zover de laatste keer

30 November 2013

Wandelen aan de West Algarve
Helene

Actief sinds 11 Jan. 2010
Verslag gelezen: 2682
Totaal aantal bezoekers 132762

Voorgaande reizen:

05 Mei 2010 - 01 April 2012

Op weg met Choco en Hector

Landen bezocht: